“Book Descriptions: In Moskou vestigde Tsjechov zich in 1884 als arts. Uit die tijd dateert zijn beroemde uitspraak dat de geneeskunde zijn wettige echtgenote en de literatuur zijn maîtresse was. Hoe deze ‘verhouding’ in de jaren 1887-1888 omsloeg leze men in dit fascinerende derde deel van zijn verzamelde verhalen. In diezelfde periode nam zijn jaarproductie geleidelijk af maar werden zijn verhalen langer. Voor zijn verzameld werk, dat hij in 1899 samenstelde voor de uitgever Adolf Marx, selecteerde Tsjechov slechts 57 verhalen uit die periode. Daaronder de slechts acht verhalen die hij in 1888 schreef. Eén daarvan is het wanhopig mooie verhaal ‘De steppe’. Het springt boven alle andere verhalen uit, niet alleen omdat het met zijn bijna 100 bladzijden het langste is dat hij ooit schreef. ‘De steppe’ is Tsjechovs liefdesverklaring aan zijn land, het land dat hij zo graag bereisde, en aan het leven zelf. In het verhaal wordt de zoon van een handelaar in een karavaan naar de grote stad gebracht, waar hij naar de middelbare school zal gaan. Het is hoogzomer en tijdens de lange reis slaapt de jongen ’s nachts bovenop een hooiwagen. Liggend op zijn rug luistert hij naar wat de ouderen elkaar vertellen en staart hij naar de sterbezaaide hemel. Dan laat Tsjechov de gesprekken verstommen, trekt alle registers open en brengt de steppe zelf tot leven... Een dan óók nog ‘De naamdag’, ‘De kus’, 'Kasjtanka’, ‘Zonder titel’ en en... Ach het is zo mooi allemaal!” DRIVE