Ik was zo blij dat ik weer naast je zat. Aan die grote tafel met al die meiden. We deden een spelletje met z’n allen, Codenames. Jij en ik waren een heel goed team.
Toen het tijd werd om terug te gaan, bracht je me naar de auto van tante Shanya. We namen afscheid. Je omhelsde me en omdat ik niets meer wist te zeggen, zei jij, misschien per ongeluk: ‘Nou dag! Dan ga ik maar weer naar huis.’ En je liep terug naar je nieuwe vriendinnen. Weg van mij. Ik keek naar je. Naar hoe je van mij wegliep.
Met dat prachtige diepzwarte golvende haar. Die mooie rechte rug. Die ik zo vaak heb getekend in bikini of in een T-shirt. Die lieve, mooie, rechte rug.